|
|
Mythen & bronnen
De Noorse
Boskat is een actieve, atletische kat die bijzonder energiek is.
Het is een natuurlijk ras, waarover vele Scandinavische legenden bestaan.
Beweerd wordt dat lang geleden de vikingen deze robuuste en
vreeswekkende katten uit de, in het noorden, gelegen bossen haalden.
Ook wordt er gezegd dat de vikingen deze katten op hun schouders
meevoerden als ze ten strijden trokken zodat ze met hun klauwen de
gezichten van de vijanden open konden rijten.
In de oude Scandinavische volksverhalen, hoewel vaak aangedikt en door
elkaar gehaald, worden ze vaak genoemd en zeer gerespecteerd vanwege hun
behendigheid en kracht.
Het zal beslist waar zijn dat de plunderende vikingen deze katten
meenamen naar andere werelddelen, en het is dan ook niet verwonderlijk
dat dit type kat veel gemeen heeft met zijn transatlantisch neefje, de
Main Coon, in Amerika.
In de Noorse mythologie wordt de koets van Freya, de godin van de
schoonheid, liefde en vruchtbaarheid, getrokken door twee grote Langhaar
katten die vaak verbonden worden met de scheppende krachten als Moeder
Aarde en godinnen van de vruchtbaarheid. Eveneens verbonden met Freya is
Utgar-Loki, koning van de reuzen; hij heeft ook zo’n grote Boskat. In de
Scandinavische versie van de Gelaarsde Kat is er waarschijnlijk ook
sprake van een Noorse Boskat of Norsk Skaukatt.
Geschiedenis
Ontwikkeling van het ras
Over de oorsprong van de Noorse Boskat is eigenlijk weinig bekend.
Mogelijk hebben de noormannen op hun lange scheepvaartreizen katten,
zowel lang- als kortharige, meegenomen uit diverse landen.
Wat hun voorouders ook waren, vast staat dat het hier om een oud ras
gaat.
In Scandinavische sprookjes werd al gesproken over de “Huldrekatt”; de
kat met de pluimstaart.
Het klimaat en de leefomgeving van Scandinavië hebben min of meer het
uiterlijk bepaald van de Noorse Boskat.
Uiteindelijk heeft de natuur dus de grootste rol gespeeld bij de
ontwikkeling van het ras.
De Noorse Boskat heeft zich gedurende generaties aangepast aan het koude
regenachtige klimaat van Scandinavië door het ontwikkelen van een
halflangharige waterafstotende bovenvacht en een wollige ondervacht; een
zogenaamde dubbele vacht.
De vettige, gladdere dekharen van de bovenvacht zorgen ervoor dat de kat
bij nat weer niet drijfnat wordt en de wollige ondervacht, die zich
vooral in de winterperiode goed ontwikkelt, zorgt ervoor dat het dier in
deze periode bestand is tegen de koude. Het is dan ook niet
verwonderlijk dat de zgn. dubbele vacht een typisch raskenmerk is van de
Noorse Boskat.
In de vrije natuur van Scandinavië, waar nog steeds “wilde” boskatten
voorkomen, schijnt de leefomgeving van invloed te zijn op de kleur en
aftekening.
De meningen zijn hierover verdeeld, maar het is een mooi verhaal!
Zo komen aan de kust, waar kale en donkere rotspartijen zijn te vinden,
voornamelijk zwarte en blauwe katten voor. De tabby’s daarentegen (gemarmerd,
gestreept en gevlekt) schijnen het meest voor te komen in midden- en
oost Noorwegen. Deze tabbytekeningen geven het dier immers een perfecte
schutkleur in hun woon- en jachtgebied. De rode en schildpadkatten (deze
laatste groep zijn genetisch bepaald altijd poezen) worden voornamelijk
aan de westkust aangetroffen tussen de roestrood gekleurde rotspartijen.
Deze verdeling van kleur- en aftekening over zo’n groot gebied laat zien
dat het zich hier om een echt natuurras handelt.
De door het leefgebied ontstane kleur- en aftekeningverdeling werd
opgemerkt, doordat er een samenhang bleek tussen showlokaties en de
daarop voornamelijk uitgebrachte kleur c.q. tekening van de ter keuring
aangeboden katten.
Voor witte katten tenslotte, zou het door het bovenstaande aannemelijk
zijn deze te plaatsen in het Hoge Noorden (sneeuw), maar gezien het feit
dat een kat niet, zoals de Hermelijn, een verschil tussen zomer- en
wintervacht kan ontwikkelen, lijkt dit niet waarschijnlijk. Met
zekerheid is er niets te zeggen over de afkomst van witte katten in het
algemeen.
Fokgeschiedenis en Raserkenning
De Noorse
Boskat was in Scandinavië jarenlang een algemene verschijning en er werd
in de dertiger jaren al sporadisch mee gefokt. Vóór de tweede wereld
oorlog schijnt er zelfs al één op een show te zien zijn geweest. Na deze
tijd herleefde de belangstelling pas weer echt in de jaren zeventig. In
deze tijd bleek namelijk dat het ras met uitsterving werd bedreigd door
de groeiende populatie kortharige katten. De Boskatten kruisten met de
kortharen, die echter dominant kortharig vererfden en zodoende de
halflangharige Boskatten drastisch in aantal terug brachten. Het gen
voor (half-)langhaar is namelijk recessief t.o.v. het gen voor korthaar.
Voor het behoud van het ras werd in 1975 door een groep Noorse fokkers
de “Norsk Skogkattring” opgericht met behulp van de NNR (Norsk
Rassekattkubbers Riksverbund) en werden er experimentele stambomen
afgegeven voor de fok. Een erkenningscommissie, genaamd de ‘Avlsrat’,
moest erop toezien dat er alleen met de door hun goedgekeurde en van
experimentele stamboom voorziende dieren werd gefokt. Het vinden van
katten die aan de eisen voldeden was moeilijk en hun aantal bleef
beperkt. Lijn- en inteelt was in den beginne dus niet te vermijden. In
1976 lukte een erkenningspoging van de Noorse fokkers op de
FiFe-bijeenkomst in Wiesbaden slechts ten dele. De Noorse Boskat werd
wel erkend als ras maar niet met de officiele CAC status. In 1977
probeerde men het opnieuw en toen lukte het Dhr.C.F. Nordane met veel
moeite de FiFe ervan te overtuigen het ras met CAC status te erkennen.
Dit gebeurde slechts met behulp van fotomateriaal en beschrijvingen!! De
foto’s die gebruikt werden voor deze erkenningspoging waren van een
prachtige zwart gestreepte met wit-kater, genaamd PAN’S TRULS, van de
fam. Nylund uit Noorwegen. Het waren zijn foto’s die de FiFe deden
besluiten om tot erkenning van het ras over te gaan, daarom wordt Pan’s
Truls ook wel de stamvader van de Noorse Boskatten genoemd. Overigens is
het duidelijk dat dit geenszins een gemakkelijke manier is om een ras te
laten erkennen, maar vanwege de strenge in- en uitvoer bepalingen van
Noorwegen ( wel eruit, maar terug quarantaine problemen) kon het niet
anders.
Op de foto's is Pan's Truls te zien.
De foto in het midden een foto van hem net na de erkenning.
|